In september 1924 maakte de familie Manier een mooie reis naar Picture Rocks, ten westen van Tucson (Arizona). De natuurgebieden en het gevarieerde landschap maakten ongetwijfeld indruk op Charles, zijn vrouw Bessie, dochter Ethel en vader J.E. Op 13 september besloot het gezelschap even te stoppen bij Silver Bell Road, een verlaten kalkoven uit de 19e eeuw. Plotseling nam hun familie uitje een wel heel bijzondere wending…

Een bijzondere ontdekking uit de Oudheid

Charles Manier deed tijdens hun tussenstop een bijzondere ontdekking: een reeks loden voorwerpen die mogelijk afkomstig waren uit de Oudheid. Het ging om in totaal 31 voorwerpen die de geschiedenis zijn ingegaan als de ‘Tucson Artifacts’ of de ‘Lead Crosses’. Een volledig overweldigde Manier reed naar het Arizona State Museum en vertelde het verhaal aan een archeoloog genaamd Karl Ruppert. De volgende dag reden ze samen naar de vindplaats.

Hebreeuwse en Latijnse inscripties

In hartje Arizona begonnen de twee mannen verder te graven. Vrij diep in de grond trof men harde grond aan gemaakt van calciumcarbonaat. Daarnaast lagen er Hebreeuwse en Latijnse inscripties met dateringen van 800 na Christus, zwaarden en kruizen. Ook afbeeldingen van tempels en engelen wekten grote verbazing.

Hadden de Romeinen een uitstapje gemaakt naar Arizona?

Het feit dat er op de voorwerpen Romeinse cijfers tussen +- 790 en 900 n. Chr. stonden maakte de hele situatie uiterst vreemd. Hadden de Romeinen een uitstapje gemaakt naar Arizona, nog voor het jaar 1000? Hoe en waarom? Of was er sprake van fraude? Het viel meteen op dat er op de vindplaats geen artefacten zoals aardwerken scherven en gebroken glas werden aangetroffen. Ook sporen van woningen of menselijke en dierlijke resten ontbraken.

Levendige discussie over authenticiteit van de voorwerpen

Meteen na de vondst van de ‘artefacten van de Romeinen’ begon een levendige discussie over de authenticiteit van de voorwerpen. Diverse medewerkers van de Universiteit van Arizona waren getuige van de vondst en bevestigden hun authenticiteit. Een daarvan betrof Dr. Byron Cummings van het Arizona State Museum. ‘The relics were, without question, authentic. The oold relics have undoubtedly been in existence for several hundred years long before the first Spanish conquistadors entered the country‘, schreef hij.

Waren de voorwerpen afkomstig van de Romeinen of een ander volk?

Ondertussen deed de Arizona Daily Star uitgebreid verslag van het hele gebeuren en steunde het verhaal honderd procent. De krantenkop van 13 december 1925 loog er niet om: ‘Roman relics found here baffle science’.

Voor de vondst had men verschillende verklaringen:

  1. De nieuwsgierige Romeinen waren op avontuur geweest in Arizona en lieten hun artefacten na/
  2. Fenicische zeelieden die het continent Amerika wisten te bereiken hadden de voorwerpen meegenomen.
  3. De artefacten waren meegenomen door Spaanse ontdekkingsreizigers.
  4. De mormonen hadden de voorwerpen achtergelaten in de grond van Arizona.
  5. De God Quetzalcoatl, uit de Azteekse cultuur, had bijzondere souvenirs achtergelaten.


Uitgebreid verslag van Thomas W. Bent

De locatie waarin de vondst werd gedaan was in handen van Thomas W. Bent. In 1928 schreef hij, volledig overtuigd van de echtheid van de voorwerpen, een verslag genaamd ‘The Tucson Artefacts’. Hij presenteerde een zeer gedetailleerd rapport, inclusief de vindplaats met foto’s, de datum van de ontdekking en wie erbij aanwezig waren. Het verhaal hield de gemoederen flink bezig. De krant Tucson Citizen schreef in februari 1925 het volgende:

When the first cross was discovered, the professors at the university were inclined to discount the importance of the find, in the belief that the inscription was the work of some religious fanatic or hermit, although unquestionably a man of education and skill in the art of engraving.

New York Times spreekt van vervalsing

Ondertussen verschenen er in het oosten van het land kritische artikelen van kranten zoals The New York Times. Die spraken van een vervalsing vanwege een onjuiste datering op sommige voorwerpen en het gebruik van moderne woorden in de inscripties. Ook het feit dat een Mexicaanse beeldhouwer met interesse in de Oudheid tien jaar lang op de vindplaats had gewoond zorgde voor twijfel, waarover zometeen meer…

Maar… waren de voorwerpen nu echt of niet?

De voorwerpen kregen in 1929 een plekje in het Arizona State Museum. In de decennia daarna vonden diverse historische en archeologische onderzoeken plaats. De conclusie? Hoogstwaarschijnlijk fraude. Uit het vertalen van de Latijnse inscripties bleek dat ze afkomstig waren van Romeinse schrijvers als Cicero, Horatius en Virgil. Deze teksten waren op het moment van de vondst al beschikbaar in Tucson. Oftewel: je kon ze destijds zo terugvinden in lokale boekwerken over de Romeinen. Daarnaast toonde een onderzoek naar het oppervlakte van de voorwerpen uit Tucson later aan dat ze waarschijnlijk waren neergelegd.

Mexicaan met interesse in de Oudheid

En er was meer. Op 19 januari 1926 publiceerde The New York Times het bijzondere verhaal van veehouder Leandro Ruiz. De inmiddels oude man herinnerde zich een ‘jonge Amerikaanse beeldhouder en student klassieke talen’ die veertig jaar geleden op de vindplaats woonde. Ene ‘Timotio Odohui’ en zijn ouders verhuisden naar Amerika na de Franse interventie in Mexico. De begaafde Tomotio kon niet alleen goed beeldhouwen, maar had ook toegang tot Latijnse teksten. En, nu komt het: hij begroef graag schatten in de grond.

Geen financiële steun meer

Op 1 maart 1926 kondigde de Star aan dat de Universiteit van Arizona aan dat er geen financiële steun zou zijn voor opgravingen bij de Silver Bell Road. Deze aankondiging werd gedaan door Byron Cummings. Juist, de professor die voorheen geloofde in de authenticiteit van de voorwerpen.

Waarom kregen de voorwerpen uit Arizona zoveel aandacht?

Om te begrijpen waarom een ‘frauduleus’ verhaal over Romeinse artefacten in Amerika zoveel aandacht kreeg, moeten we terug naar het woestijnstadje Tucson van de jaren ’30. De ‘roaring twenties’ kende men in deze hete en stoffige stad met slechts 25.000 inwoners niet. Centrale airconditioning bestond nog niet, dus zuchtte de bevolking onder een verzengende hitte. Om het eens in perspectief te plaatsen: in 1924 viel er in Tucson slechts 127 mm regen. Ook de Universiteit van Arizona trok destijds weinig bekijks. Mogelijk bracht de spectaculaire ontdekking van Charles Manier daar eindelijk verandering in.

In de voetsporen van Carter en Carnavon… of toch niet

Er studeerden aan de universiteit begin jaren ’30 slechts 1600 studenten en op de faculteit werkten 130 mensen. Je kunt je voorstellen dat de ontdekking van Charles Manier voor veel opwinding zorgde. Als deze ontdekking echt was geweest had het woestijnstadje onze geschiedschrijving voorgoed veranderd. Bovendien hadden Tucson als ontdekkers Manier en Bent er veel bij te winnen. De twee heren waanden zich al bijna de nieuwe Howard Carter en Lord Carnarvon, die wereldfaam kregen door hun spectaculaire ontdekking van de tombe van Toetanchamon in 1923. Het mocht niet zo zijn…

Mysterie blijft

Uiteindelijk doneerde Thomas W. Bent, Jr., zoon van de landeigenaar, alle verslagen en artefacten van zijn vader aan de Arizona Historical Society. Ondanks het feit dat er sprake bleek van fraude, is de ‘Grand Canyon State’ een mooi verhaal rijker. Wel resten er nog een paar vragen: wie besloot de artefacten te begraven. Was het wel echt de Mexicaan met interesse in de Oudheid? En waarom deed hij dat dan? En hoe kon hij zo diep graven? Voor altijd een mysterie…

Bronnen


Meer lezen?